skip to Main Content

VONdsel #30: Overpresteren

Lotte loopt het lokaal in. Ze heeft donkere kringen onder haar ogen en gaat vooraan in de klas zitten. Ze pakt haar spullen en legt alles netjes op haar tafel. Van haar docenten krijgt ze vaak complimentjes hoe netjes en secuur ze werkt, en bovendien altijd al haar werk af heeft. Ook als mentor hoor ik vaak hoe goed ze het doet. Maar tijdens mentorgesprekken moet Lotte vaak huilen. Ze heeft het zwaar. Ik geef haar een plastic tas die overvol zit. En ik geef haar nog drie boeken, een fles en een etui. Ik vraag haar de spullen in de tas te doen. Lotte kijkt me weifelend aan “dit gaat niet passen mevrouw”. Ze probeert de spullen allemaal in de tas te krijgen, maar telkens als ze iets wil toevoegen, valt er iets anders uit. Lotte is aan het overpresteren; altijd doet ze er een stapje bij en altijd verwacht ze minstens net zulke hoge cijfers als de keer ervoor. Lottes tas zit vol en er past niets meer bij.

Laatst bespraken we succesangst, de tegenhanger van faalangst. Vandaag bespreken we overpresteren, wat naast onderpresteren ook bij leerlingen kan spelen. Hoe ziet dat eruit en hoe kun je leerlingen daar mee helpen?

Wat is overpresteren?
Overpresteren ontstaat als de druk tot presteren heel groot is. Anders dan bij succesangst, waar de leerling succes gaat mijden, gaat de leerling bij overpresteren almaar harder werken om het succes te blijven behalen. Waar Lotte eerst twee uur per dag huiswerk maakte en voor toetsen leerde, is dat langzaam opgelopen van drie, naar vier en soms wel vijf uur per dag! Lotte overweegt nu te stoppen met haar hockeywedstrijden, omdat die elke week haar halve zondag in beslag nemen. Die tijd kan ze dan weer gebruiken om aan school te werken. Ook haar baantje bij de Jumbo, waar ze net is begonnen, wil ze alweer opzeggen. Dan heeft ze ook op zaterdag meer tijd voor school. Alles moet wijken.
Eigenwaarde is gebaseerd op behaalde resultatenAls een leerling zijn of haar eigenwaarde gaat baseren op de behaalde resultaten, ligt overpresteren op de loer. Zo zou je immers kunnen denken dat je een oen bent als je een acht haalt in plaats van een tien, of een enorme sukkel zonder discipline als je een zeven of een zes scoort. 

Niet weten wanneer het genoeg is
Bovendien kan overpresteren ontstaan als leerlingen zelf niet goed kunnen inschatten wanneer ze voldoende hebben voorbereid. Dit zijn bijvoorbeeld de leerlingen die na een toets – of soms tijdens de toets al – geen inschatting kunnen maken of ze het goed hebben gedaan en zelfs een beetje, of helemaal, in paniek kunnen schieten. Vaak halen ze dan een prachtig cijfer. Het gevaar om almaar meer te leren, oefenen en verbeteren ligt op de loer wanneer een leerling niet weet wanneer het genoeg is. Het risico op een burn-out is hier groot. Als je alsmaar over je eigen grenzen gaat om te blijven presteren, hou je dat niet lang vol.

Wat kunnen we doen?
Net als de leerling met succesangst heeft ook de overpresteerder behoefte aan een vertrouwde omgeving om te kunnen ventileren en oefenen met loslaten. Daarnaast is het belangrijk dat het zelfreflecterend vermogen beter wordt ontwikkeld zodat de leerling beter kan inschatten wanneer het genoeg is. Ten slotte is het van groot belang dat de leerling zijn of haar grenzen leert kennen en bewaken. De opdracht met de tas die ik met Lotte deed gaf haar inzicht in wat ze met haar tijd doet; haar tas zit vol met school, waardoor hockey, haar baantje, en leuke dingen doen met vriendinnen er niet meer in passen. Dit zouden juist de eerste dingen moeten zijn die ze in haar tas stopt. Ga eens met je leerling na wat er allemaal in hun tas zit; haal alles er uit en bepaal dan wat er absoluut noodzakelijk is en wat misschien wel minder kan.

Nu je deze kennis hebt, zet eens je herkenningsbril op: welke leerling in jouw klas(sen) zou een overpresteerder kunnen zijn?

Back To Top